Een Beverse ridder in een Sint-Niklaas park

Een Beverse ridder in een Sint-Niklaas park

Een knappe en goed gestylede vent

#objectvandemaand – mei 2021

 #weekvandebegraafplaatsen

Wie goed zoekt kan in het park van het Mercatormuseum, tussen de Zamanstraat en de Zwijgershoek, de grafsteen van een laatmiddeleeuwse ridder vinden. Onopvallend weggestoken achter een opgeschoten heester rust hij rechtop tegen één van de tuinmuren, ternauwernood beschut tegen de elementen door een kort afdakje en de kruinen van de kastanjes rondom hem. Halfverheven uit het arduin zien we de afgestorvene, de ogen gesloten, de handen voor de borst gevouwen en met, voor wie de zaailingen rond zijn voeten opzij duwt, een weinig vreeswekkende leeuw ter grootte van een teckel aan zijn voeten. Gekleed in een lichtgroen bemoste tuniek, zijn zwaard omgord en het pagekapsel zorgvuldig gecoiffeerd leunt hij achteloos tegen de bakstenen.

Deze ‘knappe en goed gestylede vent’, dixit een vrouwelijke collega, heette bij leven Gerard (Gheeraert). Gerard (†1488) was een telg uit het roemrijke geslacht Triest, een naam met faam in het laatmiddeleeuwse en vroegmoderne Vlaanderen. Zijn grootvader langs moederskant was kamerheer en vertrouweling geweest van Jan zonder Vrees. Zijn vader had met Filips de Goede gestreden tegen de opstandige Gentenaars in de Slag bij Gavere (1453) en was voorzegger geweest voor diens troonopvolger Karel de Stoute toen die de eed van trouw aflegde bij zijn Blijde Intrede in Gent in 1467. Gerards neef Joos was dan weer erfgenaam van Joos Vijd, de schatrijke Beverenaar die wereldfaam verwierf als opdrachtgever van het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck en er dan ook op geportretteerd werd.

Kortom, een stamboom met meer dan genoeg credentials om ergens mee te geraken in het leven. Via de familie van zijn moeder werd Gerard kapitein (baljuw) te Biervliet, een belangrijk zoutcentrum met navenante inkomsten. Daarnaast was hij ook voorschepen in Gent, en bezat hij uiteraard overal ten lande eigendommen. Toch had Gerard duidelijk ook een band met Beveren, want toen hij zijn einde voelde naderen, begiftigde hij bij testament het Wilhelmietenklooster in Beveren met een zeer aanzienlijke som en liet noteren dat hij in het hoogkoor van de kloosterkerk begraven wilde worden. Dat klooster werd op het einde van de 18de eeuw opgeheven en als steengroeve gebruikt voor nieuwe woningen. Op die manier verzeilde ook de grafsteen van Gerard in de tuin van één van die huizen, alwaar hij in de 19de eeuw van de vergetelheid werd gered door de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas (KOKW). 

Toen de Kring na de oorlog een lapidarium (‘steenmuseum’) wilde maken met de diverse graf- en bouwstenen uit het klooster onderging de zerk echter een ongetwijfeld goedbedoelde, maar – naar de huidige normen – erg ongelukkige ‘restauratie’. Een (weliswaar getalenteerde) beeldhouwer herwerkte de lichtbeschadigde geharnaste ridderfiguur van het origineel tot de ‘goed gestylede vent’ zoals we die nu kennen. Gelukkig beschikken we nog over een oude foto van de originele grafsteen. Oordeel dan ook gerust zelf of je de restauratie geslaagd vindt.

Erfpunt verbindt en inspireert