Het Binnenplein: toekomstplannen met een verleden

Resten uit de ijzertijd en de middeleeuwen in het centrum van Zwijndrecht 

Het Binnenplein zal omgevormd worden tot een park met ruimte voor water, groen, spel en ontmoeting. De bestaande beek zal daarin meer ruimte krijgen en geflankeerd worden door natuurlijke speelplekken, nieuwe bomen en paden doorheen het volledige landschapspark. Omdat die inrichting gepaard zal gaan met graafwerken werd voorafgaand een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Daarbij kwamen tussen de Fortlaan, Verstocktstraat en Paul D’Haesestraat meerdere sporen aan het licht die een verder onderzoek vereisten. 

De archeologen van Erfpunt onderzochten eind januari een zone van in totaal 2 400 m². Daarbij kwamen in totaal 78 archeologische sporen aan het licht. Deze maakten vrijwel allemaal deel uit van drie verschillende structuren die verspreid lagen in het gebied.

Figuur 1. Overzicht van de sporen en structuren aan het Binnenplein.

De eerste bewoners 

De oudste structuur – die min of meer centraal in het onderzochte gebied lag – was een restant van een zogenaamd “woonstalhuis”. Het gebouw met een oppervlakte van ongeveer 90 m² bood namelijk niet alleen onderdak aan mensen maar ook aan hun dieren. Deze woonstalhuizen waren volledig opgetrokken in vergankelijk materiaal zoals hout en stro, waardoor nu enkel nog de kuilen teruggevonden kunnen worden waarin ooit de palen gestaan hebben. Door de precieze locatie van die “paalkuilen” in kaart te brengen, was het mogelijk om het gebouw af te bakenen en op basis van de typologie te dateren. Daarbij bleek het te gaan om een gebouw dat hoofdzakelijk voorkwam tijdens de 5de en 4de eeuw voor onze jaartelling, aan het begin van wat gekend is als de late ijzertijd. Deze datering kon verder bevestigd worden door enkele aardewerkfragmenten die gevonden werden in de vulling van de sporen. 

Figuur 2. Een randfragment van een pot uit de ijzertijd.

 

Opvallend waren enkele fragmentjes gecremeerd bot die waren achtergebleven in de kuilen van wat ooit de zuidelijke ingang van het gebouw moet zijn geweest. Het is mogelijk dat deze botresten opzettelijk achtergelaten werden bij het verlaten van het gebouw. Het hout van het gebouw begon na verloop van tijd namelijk te rotten, waardoor het na ongeveer één generatie (± 25 jaar) niet meer stevig genoeg was om erin te kunnen blijven wonen. Omdat er in de ijzertijd nog geen uitgebreide kennis van bemesting was, zal ook de landbouwgrond rondom het woonstalhuis grotendeels uitgeput geweest zijn. De ijzertijdbewoners gingen dan ook een nieuwe boerderij oprichten op een andere locatie, waardoor we spreken van “zwervende erven”. Omdat een dergelijke verhuis een belangrijke gebeurtenis was, zien we dat er bij het bouwen, dan wel bij het afbreken van een gebouw af en toe opzettelijk dingen in de kuilen werden achtergelaten. Soms kan het gaan om (volledige) potjes, in dit geval was het misschien een restant van een “laatste maal”. 

Figuur 3. Reconstructie van het woonstalhuis uit de ijzertijd (© Erfpunt).

De herkolonisatie van het Waasland 

Nadat de ijzertijdboerderij verlaten was, werd het gebied voor lange tijd ingepalmd door de natuur. Pas in de volle middeleeuwen, de periode van de 10de tot de 13de eeuw, zien we opnieuw bewoning verschijnen. Het Waasland kent in die periode een sterke bevolkingsgroei waardoor de meeste Wase dorpen en steden dan ontstaan. De kiem daarvoor werd gelegd door alleenstaande boerderijen die het vrijwel volledig beboste Waasland geleidelijk aan begonnen te ontginnen. Waarschijnlijk kan ook dit middeleeuwse woonstalhuis geïnterpreteerd worden als een getuige van deze “herkolonisatie”. Het gebouw, dat door de gebogen lange muren min of meer een bootvorm kreeg, is namelijk te dateren tussen 900 en 1125. Vermoedelijk is het gebouw aan het Binnenplein eerder aan het begin van deze periode te dateren. Het vormt ook een stille getuige van de contacten tussen het graafschap Vlaanderen en de gebieden aan de overkant van de Schelde, aangezien het bootvormige gebouwtype vrijwel enkel voorkwam in het gebied dat omsloten wordt door de Maas, de Demer en de Schelde. Binnen het graafschap Vlaanderen vinden we deze gebouwen enkel in het Waasland terug. 

Figuur 3. Reconstructie van het woonstalhuis uit de ijzertijd (© Erfpunt).

 

Een derde structuur, in het noordwesten van het onderzochte gebied, stelt ons momenteel nog voor een raadsel. Het rechthoekige gebouw past eerder in de “typisch Vlaamse” bouwstijl uit de 10de eeuw en kan mogelijk een ouder woonstalhuis zijn. Het is echter ook mogelijk dat de structuur geïnterpreteerd moet worden als een stal of schuur die deel uitmaakte van de boerderij met het bootvormige woonstalhuis. 

Verder onderzoek 

Hoewel het veldwerk afgerond werd, is het archeologische onderzoek nog niet gedaan. De vondsten zullen allemaal gereinigd en beschreven worden. De houtskoolfragmentjes kunnen gebruikt worden voor een betere datering van de drie structuren. Ook het gecremeerde bot uit het ijzertijdgebouw kan nog belangrijke informatie opleveren: gaat het om dierlijk bot? Van welk dier zou het afkomstig zijn? Hoe oud is het bot? Of zou het toch menselijk bot zijn, en waarom ligt dit dan aan de ingang van de woning? 

De combinatie van alle onderzoeksresultaten zal ons toelaten om de kennis van de geschiedenis van Zwijndrecht in de ijzertijd en middeleeuwen verder aan te vullen. Dit zal uitgebreid beschreven worden in het eindverslag van de opgraving dat binnen maximaal twee jaar afgewerkt moet worden. 

Erfpunt verbindt en inspireert