Sint-Gillis-Waas: een archeologische hotspot

Sint-Gillis-Waas: een archeologische hotspot

Sint-Gillis-Waas is een archeologische hotspot. Dat blijkt ook nu weer uit de sporen uit ons verre verleden die archeologen van Erfpunt momenteel opgraven op de locatie van het toekomstige sport- en recreatiepark. Ze vonden er sporen van boeren uit de late ijzertijd, maar de geschiedenis van de gemeente gaat ook nog verder terug…

Weerzien van een oude bekende

Het gemeentebestuur van Sint-Gillis-Waas zal de omgeving van het bestaande sport- en spelcomplex Houtvoort een betere, eigentijds invulling geven. De focus zal daarbij gelegd worden op openbare ruimte en landschap, speelnatuur, groenbuffering en sport- en skate infrastructuur. Naar aanleiding daarvan werd van start gegaan met een bureauonderzoek.

Bij het archeologische onderzoek konden we al snel teruggrijpen naar de gegevens die eerst verkregen werden door luchtfotografische onderzoeken door de Universiteit Gent en later aangevuld werden door de archeologische opvolging van de aanleg van de huidige sportterreinen. In het noordwestelijke deel van het sportcomplex werden bij meerdere vluchten namelijk circulaire structuren opgemerkt in de begroeiing (figuur 1). De aanleg van de voetbalvelden in 1997 en 1998 vormde dan ook een uitgelezen gelegenheid om archeologisch onderzoek uit te voeren. Behalve de grafheuvels werden nog een waterput uit de late bronstijd of vroege ijzertijd (1100 -450 v.C.), een (deel van een) rechthoekige cultusplaats uit de late ijzertijd (450 – 50 v.C.), een Romeins gebouw en resten van middeleeuwse landbewerking gevonden.

Figuur 1. Luchtfoto van de site Houtvoort, genomen op 26 augustus 1990 (© UGent) met aanduiding van de (mogelijke) grafheuvels.

Een gefaseerd vooronderzoek

Bij het bureauonderzoek werd niet alleen een hoge verwachting voor resten vanaf de metaaltijden vooropgesteld maar bleek dat er ook een grotere kans was op resten uit de prehistorie. Daarom werd in eerste instantie een aardkundig onderzoek uitgevoerd. Bij het daaropvolgende archeologische booronderzoek werden in het noordwestelijke deel steentijdartefacten gevonden in een afgedekte prehistorische bodem. Hou oud deze resten precies zijn, kon niet met zekerheid vastgesteld worden omdat de artefacten te klein waren, maar het staat vast dat deze het bewijs zijn van menselijke aanwezigheid tijdens de prehistorie. Door een slimme aanpassing van de parkplannen zullen die resten bewaard blijven voor de generaties na ons, in de bodem waar ze al duizenden jaren veilig en wel zijn opgeslagen.

In het overige deel van het projectgebied werd wel een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd om na te gaan of er ook resten uit jongere perioden aanwezig waren. Deze werden aangetroffen in het uiterst oostelijke deel en de oostelijke helft van het noordwestelijke deel, daarom volgde in die zones een opgraving.

Figuur 2. Overzichtsfoto van de sleuven.

Zwervende erven

In het oostelijke deel werden de resten gevonden van goed bewaarde boerenerven uit de late ijzertijd (± 250 – 50 v.C.). Dat is het tijdvak dat voorafging aan de Romeinse bezetting van onze contreien, zeg maar de periode van de Galliërs of ‘oude Belgen’. Eén of meerdere generaties Menapische boeren bouwden hier hun woonst, met ruimte voor enkele koeien. Die dieren waren wellicht hun kostbaarste bezit, en leverden onder meer melk, trekkracht en vooral ook mest. Die was noodzakelijk om gewassen te telen op de van nature schrale zandgrond van het noordelijke Waasland. De opbrengst van de velden werd opgeslagen in diverse schuurtjes op hoge palen, zodat ze enigszins beschermd bleven van water en ongedierte. Drinkwater werd gehaald uit een waterput die op geruime afstand van de woning kon liggen.

Aan de site Houtvoort werden in totaal drie plattegronden van woonstalhuizen gevonden. Hoewel het niet uitgesloten kan worden dat deze gelijktijdig aanwezig waren, is het eerder waarschijnlijk dat ze het resultaat zijn van de zogenaamde “zwervende erven”. De houten gebouwen vergingen na verloop van tijd en de bodem werd uitgeput waardoor de erven verlaten werden en elders een nieuw erf opgericht werd. Door het vorige erf aan de natuur over te laten, kon de bodem recupereren en werd de locatie na verloop van tijd weer interessant voor bewoning en kon een nieuwe woning opgetrokken worden.

Figuur 3. Illustratie van een gebouw uit de late ijzertijd (© Erfpunt).

Dat het verlaten van een gebouw niet zonder meer gebeurde, werd aangetoond door de vondst van een miniatuurpotje in een van paalkuilen. De aanwezigheid van volledige stukken aardewerk is eerder uitzonderlijk te noemen en het is dan ook vrijwel zeker dat dit potje in de kuil geplaatst werd als een offer bij het verlaten van de woning.

 

 

Figuur 4. Een volledig miniatuurpotje, gevonden in een kuil aan de ingang van één van de woningen.

Behalve de woningen werden ook de resten van meerdere opslagschuurtjes gevonden. De meeste daarvan hadden een eenvoudige plattegrond van vier palen, maar bij enkele werden ook resten van een plateau aan de ingang gevonden.

 

 

 

 

Figuur 5. Coupes op de paalsporen van een “spieker” op zes palen met een plateau vooraan.

 

 

 

 

 

 

Figuur 5b. Reconstructie van een “spieker” met ijzertijdwoning.

(Bron: https://www.gelderlander.nl/heumen/in-malden-graven-onderzoekers-naar-sporen-uit-de-ijzertijd-dit-is-wat-ze-tot-nu-toe-vonden~a9904ea5/127962814/)

Door de hoge grondwatertafel was het niet nodig om diep te graven om aan water te geraken. Daarom werd binnen de site geen “volwaardige” waterput met beschoeiing aangelegd maar volstond een waterkuil die slechts ± 120 cm diep was. Nadat deze zijn functie verloren had, werd de kuil gebruikt om afval in te storten, waardoor hier meerdere grote potscherven in gevonden werden.

 

 

 

Figuur 6. Coupe van de waterkuil.

 

En verder…

Het terreinwerk werd net afgerond, maar het archeologische onderzoek is nog niet volledig afgerond. In de eerste plaats moeten alle ingezamelde vondsten verwerkt worden. Op basis daarvan zal al een eerste datering van de verschillende sporen mogelijk zijn. Daarnaast zullen meerdere houtskoolstalen geselecteerd worden voor radiokoolstofdateringen, zo kunnen de verschillende structuren specifieker gedateerd worden. In de waterkuil werden bodemstalen verzameld die een reconstructie van het landschap mogelijk zullen maken door een onderzoek van de pollen, zaden en vruchten die vroeger in de kuil terecht zijn gekomen.

De resultaten van al deze onderzoeken zullen samen gelegd worden om tot een duidelijke interpretatie van de site te komen. Alle gegevens zullen gebundeld worden in het eindverslag dat ten laatste over twee jaar afgewerkt moet worden.

Erfpunt verbindt en inspireert