Edmond de Perre-Montigny: een terugblik op zijn oeuvre

Edmond de Perre-Montigny: een terugblik op zijn oeuvre

We begonnen deze blog met de stelling dat Edmond de Perre-Montigny een officieuze provinciaal architect was. Het was immers pas laat in de 19de eeuw, dat de provincie Oost-Vlaanderen de stap zetten naar een eigen bouwmeester. De tweede helft van de 19de eeuw was echter een turbulente periode, waarbij in de schoot van het onafhankelijke België en de prille democratie talrijke nieuwe ontwikkelingen te zien zijn op vlak van gemeentelijke bevoegdheden, onderwijs en de rol van religie in de samenleving. Dit vertaalde zich in talrijke nieuwe openbare gebouwen zoals gemeentehuizen, scholen, pastorieën en kerken.

Het is duidelijk dat De Perre-Montigny door zijn achtergrond en zijn contacten bij de federale en provinciale administratie talrijke opdrachten binnenrijft in vele Oost-Vlaamse gemeenten. In de grote steden is geen werk van hem terug te vinden: hier waren het de stadsbouwmeesters die stevig de touwtjes in handen hielden. Het valt ook op dat in verschillende gemeenten, zoals onder meer Sint-Gillis-Waas of Assenede meerdere gebouwen van zijn hand zijn, waardoor hij een bepalende invloed had op het dorpsbeeld.

Om tegemoet te komen aan de grote vraag werkte hij vermoedelijk met een soort modelboek, waarbij hij naargelang de smaak en de portefeuille van de opdrachtgevers varieerde met stijlelementen en decoraties. Zo valt op dat voor schoolmeesterswoningen en pastorijen heel vaak dezelfde vormcontouren terugkomen. Geregeld is ook te zien dat gemeentehuis en school gecombineerd worden in één gebouw, met een spiegeling van de gebouwen. Deze vaste stijl maakt het mogelijk om ook andere gebouwen toe te wijzen aan het oeuvre van deze Gentse architect. Soms kon dit ook bevestigd worden door verder opzoekwerk, zoals voor de pastorie en de -ondertussen verdwenen- school van Sint-Gillis-Waas. Verder onderzoek kan hier zeker nog meer toewijzingen aan het licht brengen.

Zijn kerken gaan uit van een vrij traditioneel schema, dat weinig afwijkt van andere voorbeelden in neoromaanse, neogotische of neoclassicistische stijl. Toch valt opnieuw de sterke gelijkenis op tussen een aantal kerken, die vaak in opeenvolgende jaren in dorpen verspreid over Oost-Vlaanderen zijn opgericht.

De meeste variatie is nog te vinden in de gemeentehuizen. Waar niet gekozen werd voor zijn standaardmodel, realiseerde hij imposante gebouwen in uiteenlopende gedaantes gaande van een neoclassicistisch paleis in Ertvelde tot een neogotisch belfort in Stekene. Daarbij liet hij zich vermoedelijk ook inspireren door het werk van collega’s.

Zijn oeuvre is typisch voor zijn tijd. Hij geeft al snel de voorkeur aan bakstenen gevels verrijkt met witstenen of arduinen elementen of schakeringen met donkergrijze gesinterde baksteen in plaats van gepleisterde gevels. Kenmerkend is ook het spelen met uitspringende sierlijsten in baksteen boven ramen en deuren, als waterlijst of onder de dakranden. Daarnaast werkte hij met nissen of pilasters om de gevel te breken. Hierdoor slaagde hij er in om zelfs de meer sobere en budgetvriendelijke gebouwen het nodige cachet te geven. Hoewel hij werkt met decoraties in talrijke neostijlen, is het duidelijk dat hij meestal vertrok van een klassiek symmetrisch grondplan en gevelindeling. Op die manier gaf hij de meeste van zijn publieke gebouwen de nodige grandeur, waardoor een indrukwekkend aantal van zijn repertoire zijn opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed en verschillende zijn beschermd als monument. Laten we hopen dat hiermee ook hun toekomst is verzekerd!

Je kan terugblikken op onze diverse artikels die we hierover schreven:

 

Erfpunt verbindt en inspireert